Op 27 november 2020 is Janneke van Mens-Verhulst overleden. Een klein half jaar heeft ze geleefd met de wetenschap dat ze niet meer zou genezen van kanker. De gemeenschap van genderstudies in Nederland verliest daarmee een markante onderzoeker en een geweldig collega. Janneke was van 1972 tot 2020 verbonden aan de UU. Vanaf het begin deed ze mee aan de Nederlandse Onderzoekschool Gender Studies NOG. Van 1995 tot 2006 was zij hoogleraar ‘Theorie en Praktijk van de Vrouwengezondheidszorg’ aan de Universiteit voor Humanistiek. Haar naam is onlosmakelijk verbonden aan het thema ‘gender en gezondheid’.
Janneke van Mens-Verhulst verbond generaties van feministen die zich met gezondheidszorg in Nederland bemoeiden. Zelf was zij naar eigen zeggen al feminist vóór de tweede golf, omdat zij in de jaren vijftig als kind had gezien had hoe zwaar haar moeder het had toen ze alleen kwam te staan.

Haar academische opleiding (Agogie aan de UvA) volgde zij tijdens de tweede feministische golf, haar proefschrift (Model-ontwikkeling voor vrouw-en-hulpverlening, 1988) ging over de activisten die in de jaren zeventig en tachtig nieuwe sekse-sensitieve gezondheidszorg ontwikkelden. Als senior onderzoeker en hoogleraar gaf zij kennis van- en inzicht in vrouwengezondheidszorg door aan nieuwe generaties, en deed zij grensverleggend onderzoek naar seksespecifieke aspecten van gezondheidszorg. Een indrukwekkende lijst publicaties getuigt daarvan. Als vrouw in de ‘derde leeftijd’ deed zij er vervolgens alles aan om ervaringen en kennis door te geven, maar bleef zij zelf ook leren en nieuw onderzoek doen. Zij schreef over gezondheid, sekse en ouder worden.

Ik had het voorrecht met haar samen te werken aan een boek over de geschiedenis van de vrouwenhulpverlening. Dat dat boek er moest komen was haar idee. Onvermoeibaar bracht Janneke van Mens-Verhulst de pioniers van het eerste uur, de academische inzichten en een nieuwe jonge generatie onderzoekers bij elkaar om zo vast te leggen welke expertise het feminisme in de gezondheidszorg ontwikkeld had. Blij vertelde zij mij hoe ze op dit boek dat in 2008 verscheen kon wijzen toen in 2012 vanuit Women Inc. de Alliantie Gender & Gezondheid werd opgezet. Dat dit onderzoek ook resulteerde in een oral history project bij Atria vond ze geweldig en belangrijk. Zorgvuldig zorgde ze dat haar eigen collectie van uniek materiaal bij dit kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis terecht kwam.

Janneke was zich bewust van de noodzaak te documenteren wat feministische onderzoekers doen en deden. Haar eigen tweetalige website – op haar persoonlijk verzoek blijft die nog twee jaar in de lucht – is daar een voorbeeld van. Janneke laat fier zien wat zij heeft gedaan, aan welke initiatieven zij haar steun gaf. Niet omdat zij ijdel was, iedereen die haar kende weet dat het tegendeel het geval was, maar omdat zij besefte dat instellingen, ideologieën en praktijken alleen veranderen wanneer mensen die hetzelfde doel hebben, samenwerken en van elkaar weten wat zij doen en gedaan hebben. Haar inzet voor het Tijdschrift voor Genderstudies, waar ze in 2012 meewerkte aan een themanummer ‘generaties en feministische golven’ en waar zij jarenlang in de redactie zat, illustreert haar toewijding aan de strijd voor continuïteit. Zij wist als geen ander dat vergetelheid altijd op de loer ligt voor ideeën die tegen de status quo ingaan.
Het is verdrietig dat zij er niet meer is om scherp, creatief en zorgvuldig te schrijven over nieuwe vormen van feminisme. Janneke van Mens-Verhulst verbond generaties en legde tegelijkertijd uit dat generaties constructies zijn en dat die constructies feministische aandacht verdienen.

Berteke Waaldijk