In de Nationale Wetenschapsagenda komen de thema’s en onderzoeksvragen waar de wetenschap zich de komende jaren op gaat richten. De Nationale Wetenschapsagenda bundelt de krachten van verschillende partijen en stimuleert daarmee samenwerking tussen wetenschappers, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Vragen aan de wetenschap
Voorzitters Beatrice de Graaf en Alexander Rinnooy Kan nodigen iedereen in Nederland uit om namens zichzelf of namens partijen uit de wetenschap, het bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties vragen aan de wetenschap te stellen. De vragen kunnen tot 1 mei 2015 ingediend worden via deze site.
Je vindt hieronder drie voorbeeldvragen die namens de NOG op verzoek van de voorzitter van het landelijk Decanen Overleg Geesteswetenschappen bij DLG zijn ingediend en meegaan in de lobby. De lobby speelt zich op allerlei niveaus af: universiteit, facultaire verbanden, onderzoekscholen, maatschappelijke partners etc. Tot 1 mei kunnen vragen worden ingediend. We raden iedereen aan vragen op de NWA website in te dienen of de vragen die namens de NOG en andere relevante partners op het gebied van Gender Studies zijn ingediend te “liken”. Als je het NOG-netwerk wilt gebruiken om je vraag te promoten (= te laten liken) stuur dan voor donderdag 23 april 12 uur ’s middags je vraag naar de NOG. Wij sturen dan op 23 april een zending uit via de NOG mailinglijst met de vragen die voor 1 mei zo massaal mogelijk geliked moeten worden op de website van de Nationale Wetenschapsagenda.
Vraag 1:
Hoe legitimeren verschillende actoren in de Nederlandse samenleving begrenzingen van sociale en culturele diversiteit?
Heeft iedereen in Nederland recht op bed, bad en brood, ongeacht juridische status? Helpen vrouwenquota op de arbeidsmarkt of gaan ze emancipatie juist tegen? Zijn hoofddoekjes een teken van diversiteit of juist een gevaar voor een tolerante samenleving? Nederland worstelt met de spanning tussen het gelijk behandelen en de feitelijke diversiteit van burgers. Hoe die spanning tussen gelijkheid en diversiteit van burgers kan en moet worden vormgegeven is een belangrijke vraag voor een open en democratische samenleving.
In onze democratie gaan we ervan uit dat de meerderheid de belangen en rechten van minderheden respecteert. De gelijkheid die een democratie nastreeft bestaat dus voor een groot deel uit het tolereren van verschil. Toch wil iedere samenleving ook sociale cohesie en formuleert normen om dit te bewerkstelligen. Tot welke vormen van in- en uitsluiting leidt dit? Oftewel, hoeveel verschil kan een samenleving aan?
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een coalitie van Geesteswetenschappers, Juristen, Antropologen en een consortium van maatschappelijke partners (Oxfam/Novib, Amnesty International, Castrum Peregrini, Mira Media) en Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.
Vraag 2:
Hoe dragen de kunsten en het culturele veld bij aan het ontwerp van nieuwe scenario’s voor locale, nationale en internationale rechtvaardigheid?
Hoewel de Nederlandse samenleving zich laat kenschetsen als open en geëmancipeerd, zien we tegelijkertijd substantiele verschillen tussen burgers met betrekking tot inkomen, bestuurlijke zeggenschap en de toegang tot maatschappelijke posities. Die verschillen zijn in Nederland dikwijls groter dan in sommige andere westerse (en niet-westerse) landen. Maatschappelijke machtsverschillen tussen seksen, etniciteiten, religies en klassen worden echter vaak ongewild en onbewust gereproduceerd. Inzicht in de werking van in-en uitsluitingsmechanismen is daarom cruciaal voor het realiseren van duurzame lokale en nationale rechtvaardigheid in een globale context. Om dit inzicht te verwerven en te implementeren zijn rationele middelen niet altijd toereikend. Het is een eigenschap van de kunsten om via de verbeelding een publiek toegankelijk bewustzijn te creëren van gewenste en ongewenste werelden. Door de inzet van (audio-)visuele, tekstuele en digitale middelen kunnen de kunsten maatschappelijke kritiek en alternatieve zijnswijzen vormgeven die uitstijgt boven de mogelijkheden van politiek en maatschappelijk debat tout court. Door kunstpraktijken te bestuderen vanuit een perspectief dat gevoelig is voor voorstellingen van machtsverschil kunnen aanknopingspunten voor nieuwe politieke en maatschappelijke organisatievormen gevonden worden.
Dit onderzoek zal ism een consortium van maatschappelijke partners (FOAM, Oxfam/Novib, Castrum Peregrini, Mira Media, Centraal Museum Utrecht, BAK, CASCO) en Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, worden uitgevoerd.
Vraag 3:
Hoe kunnen we de ervaringen van burgers inzetten bij het ontwerp van een inclusieve en solidaire samenleving?
Om te weten welke factoren sociale gelijkheid bevorderen is het nodig om perspectieven op in- en uitsluiting van nieuwkomers (outcasts zowel als sociale stijgers) te onderzoeken en aandacht te besteden aan de kaders waarbinnen zij positieve en negatieve ervaringen articuleren, verbeelden en delen. Analyse van de wisselwerking tussen verwoording (interviews, fictie, non fictie, journalistiek, egodocumenten, sociale media, memoires) en visualisering (fotografie, film, artistieke en social media, instagram, youtube) van ervaringen en van de manier waarop die gedeeld en verspreid worden, kan beter zicht op processen van tweedeling en uitsluiting opleveren.
Dit onderzoek omvat dataverzameling en analyse van:
• zowel ‘succesverhalen’ (de geëmancipeerde vrouw, de immigrant die het maakt als kosmopoliet, de transgender die zich geaccepteerd voelt) als de haperingen in het systeem (de ontmoedigde remigrant, de carrièrevrouw die aan mantelzorg ten onder gaat, mensen die stranden in de tweedeling der seksen)
• zowel contemporaine als historische tijdvakken (ruimere visie, profiteren van historische kennis)
• zowel gelijkheid binnen een staat (juridische gelijkheid, economische zelfstandigheid) als de vorming van informele gemeenschappen (rond bv muziek, levensstijl, seksualiteit, nationaliteit, religie)
• de wijze waarop ervaringen worden gemedieerd.
Maatschappelijke partners: FOAM, Oxfam/Novib, Mira Media, Castrum Peregrini, Centraal Museum Utrecht, BAK, CASCO. En Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.